„He?" Het is een list, denkt Otto. Hij houdt
zijn
vaders tas zo ver mogelijk van zich af en maakt
hem open, klaar om weg te rennen als het nodig
is. Daarbinnen zitten stapels papier. Otto bladert
er even in. Geen envelop. In het andere vak heeft
zijn vader allemaal stukken stof opgeborgen. Aan
ieder stuk zit een kaartje geniet met nummers en
prijzen erop.
„Voel er maar eens onder," zegt zijn vader.
Otto laat zijn hand door de stoffen gaan. Ze
zijn
zacht en warm, sommige lijken wel te aaien. En
dan voelt hij op de bodem van de tas iets hards.
Hij voelt nog eens, met zijn vingers glijdt hij langs
de hoekjes. Dan pas snapt hij het. „Zo hee!" roept
hij en haalt het pakje te voorschijn. Hij scheurt het
papier eraf. Hij knikt en lacht tegelijk. „Dat is
hem," zegt hij tegen zijn vader.